Het leven en de dood
Het leven en de dood, ze horen bij elkaar.
Het leven en de dood, ze horen bij elkaar.
Het is een koude ochtend en ik lig rillend op een oude deken in mijn cel. Mijn celgenoten liggen dicht bij elkaar om warm te blijven, maar ik geef er de voorkeur aan om alleen te zijn. Langzaam wordt het lichter. Binnenkort zullen ze langskomen met ontbijt, als je dat zo kunt noemen, en mag ik daarna wat rondlopen.
We lopen ons rondje door het dorp. Ik blijf staan, jij blijft ook staan naast mij. Je kijkt vol verwachting naar mij op, met je ogen blauw door de staar, zonder mij te zien. Ik praat tegen je maar ik krijg geen reactie. Een aai over je hoofd ontlokt een trage kwispel.
Soms een zachte zomerbries en soms een krachtige herfststorm.